Burn-out
precies voelt, is moeilijk uit te leggen. Voor mijn gevoel was mijn hoofd helemaal leeg. Ik voelde geen
emoties. Ik was niet bang, niet blij. Ik was er wel, maar eigenlijk ook niet. Ik was gewoon op”, legt ze
uit.
Die moeheid was voor haar omgeving in eerste instantie misschien ook niet zo gek. Puck’s agenda
stond altijd bomvol activiteiten, waaronder óók heel veel leuke dingen, zoals scouting en dansen. “Ik
ben altijd heel actief en vind het leuk om me op verschillende vlakken bezig te houden. Maar ook toen
ik die dingen ging skippen, bleef ik moe”, vertelt ze. “Het werd steeds erger. Ik sliep wel vijftien uur
achter elkaar en ook overdag bleef ik op bed liggen. Op een gegeven moment kon ik niet eens praten
of een pen vasthouden. Mijn handen waren standaard gebald tot een soort vuisten, omdat mijn
vingers spreiden al zeer deed. Ik was zó moe, dat ik me niet eens meer afvroeg hoe dat kwam.
Eigenlijk kwam er helemaal niks meer binnen.”
Niet voor jongeren
Puck bezocht verschillende artsen en zij zochten vooral naar een lichamelijke oorzaak voor haar
klachten. Had ze misschien vitaminetekort? Of was er iets met haar darmen? Aan een burn-out dacht
niemand, ook Puck niet. “Dat is iets voor overspannen moeders, dacht ik. Niet voor jongeren. Toen de
kinderarts geen lichamelijke oorzaak kon vinden, gaf zij de diagnose burn-out. Verder kon ze niks voor
me doen.”
Burn-out door rechtszaak
Puck had een heftige periode achter de rug. Jaren na de scheiding van haar ouders kwam er een
rechtszaak over een contactregeling. Puck wilde haar vader niet meer zien, maar kreeg het gevoel dat
ze alleen werd geloofd wanneer ze zo weinig mogelijk emoties liet zien. “Door die rechtszaak ben ik in
het jeugdzorgwiel terechtgekomen. Ik had het gevoel alles tactisch te moeten spelen. Te zeggen wat
een ander wilde horen om zo mijn doel te bereiken. Ik moest zo opletten met wat ik zei, dat ik mijn
emoties onderdrukte. Dat heeft me heel veel energie gekost.”
Uiteindelijk zorgde dit voor haar burn-out, hoewel Puck die woorden toen zelf liever niet gebruikte. “Ik
vond het label ‘burn-out’ heel vervelend, want het was alsof ik er zelf schuld aan had. Daarom noemde
ik het liever een chronisch vermoeidheidssyndroom. Ik merkte dat ik daardoor ook wat meer begrip
kreeg uit mijn omgeving: ik had écht wat, het lag niet aan mij.”
Weer langzaam naar school
Wat haar in die tijd hielp, is open te zijn over haar moeheid en zich eraan over te geven. Toen ze weer
iets meer energie kreeg, ging ze weer naar school en bouwde dit langzaam op. Gelukkig dacht de
school goed met haar mee. Ze mocht gespreid examen doen (de examenvakken verdeeld over twee
schooljaren), mocht het eerste uur vrij nemen als het nodig was en kon naar een plek op school om te
ontprikkelen, te praten en ondersteuning te krijgen bij bijvoorbeeld het inhalen van toetsen en het
plannen. “Pluspunt heette dat. Ik, en ook andere leerlingen, kon daar altijd terecht als de lessen me te
veel werden. Er werd daar niks van mij gevraagd. Als ik op de bank wilde liggen, mocht dat ook. Ik
mocht daar echt mezelf zijn en de begeleiding heeft veel fysieke en mentale last weggenomen.”
Dit hielp haar nog meer
Puck werd door haar moeder naar verschillende hulpverleners gestuurd. “Niet iedere therapie was
even nuttig voor mij, omdat ze vaak niet wisten wat ze met mijn burn-out aan moesten. Ze begrepen
niet dat het niet kwam door mijn drukke agenda, maar door een ingrijpende gebeurtenis. Daarom had
ik ook heel veel aan mensen in mijn omgeving. In plaats van mij pushen om dingen te gaan doen,
hielp het vooral als mensen luisterden en niet oordeelden over mijn burn-out. Ik keek ook heel veel
films op Netflix en deed dingen die ik nog wel kon, maar dan wel op mijn manier. Zoals naar de
dierentuin gaan, maar dan in een rolstoel. Of naar de Ikea, maar dan in het winkelwagentje en zittend
op een kussen, hoewel ik na dat soort tripjes wel helemaal kapot was. Ook kleine vormen van contact
hielpen: een kopje thee drinken met mijn moeder of luisteren naar een verhaal en niet fanatiek mee te
hoeven praten.”
Het kan lang duren
Een burn-out is vaak niet zomaar voorbij, ook niet bij Puck. “Toen ik achttien was, ging het weer
redelijk, maar ik heb nog lang een slechte weerstand gehad waardoor ik snel ziek werd. Ook werd ik
nog sneller moe van prikkels en sliep ik veel. Het herstel duurde lang en dat moest ik leren accepteren
en hier mijn eigen weg in vinden. Ik ging bijvoorbeeld wel naar feestjes, maar ook weer op tijd naar
huis.”
Anderen helpen
Inmiddels woont ze samen met haar vriend in Zeist, volgt twee universitaire studies en heeft ze haar
eigen bedrijf Puck Onderwijst, waar ze onderwijskundig advies geeft. Ze geeft hier ook begeleiding
aan hoogbegaafde kinderen – zelf is Puck uitzonderlijk hoogbegaafd. “In mijn werk neem ik veel van
mijn eigen ervaringen mee. Ik vond het een heel vervelende tijd, maar ik ben blij dat ik anderen
kinderen en jongeren hiermee kan helpen.”
Tips van Puck als je zelf burn-out klachten hebt
- Praat over je gevoel.
- Neem de tijd en rust om te herstellen en voel je niet schuldig.
- Vermijd sociale media, dat geeft te veel negatieve prikkels. Kijk liever leuke films op Netflix, of toffe
documentaires. Luisterverhalen kunnen ook erg fijn zijn.
- Probeer uit te zoeken hoe je je oude activiteiten kunt veranderen, zodat je ze in (aangepaste) vorm
nog steeds kunt doen.
- Vind iemand die jou goed begrijpt. Dat kan een familielid, vriend of professional zijn.
- Luister goed naar jezelf wanneer je professionele hulp zoekt. Als je geen klik hebt met een
therapeut, mag je ook iemand anders zoeken.
Tips van Puck voor ouders
- Wees flexibel en ga mee met de behoeften van je kind.
- Luister, toon interesse en oordeel niet.
- Kleine vormen van contact kunnen al heel waardevol zijn, zoals een handmassage of haren
vlechten.
- Als ouder is het natuurlijk moeilijk om je kind zo te zien en niet te kunnen ingrijpen. Maar ook al wil je
graag een oplossing: push niet te veel.
- Je kunt ook zelf professionele hulp zoeken om te leren hoe je om kunt gaan met de burn-out bij je
kind.
Wat is een burn-out?
- Niet alleen volwassenen, maar ook kinderen en jongeren kunnen een burn-out krijgen.
- Symptomen kunnen zijn: chronische uitputting, geen zin meer hebben in hobby’s en school,
slaapproblemen en snel prikkelbaar zijn.
- Je kunt ook last hebben van hoofdpijn, duizeligheid of onrustige darmen.
- Een burn-out komt vaak door het gevoel te moeten presteren of als je te lang te veel van jezelf
vraagt.
- Er zijn geen medicijnen tegen een burn-out. Belangrijk is om eerst goed uit te rusten.
- Om achter de oorzaak van je burn-out te komen, kan het helpen om te praten of je gedachten
op te schrijven.
- Een huisarts, jeugdcoach of psycholoog kan je helpen. Maar ook een vertrouwenspersoon in
je omgeving.
Wil je met iemand praten? Kijk hier waar je in onze regio terechtkunt: